Amsterdam, voorjaar 1942. Al twee jaar is de oorlog gaande. Duitsland heeft Nederland bezet en de eerste razzia’s om de Joodse bevolking te deporteren vinden plaats.
Bea is zeven jaar wanneer zij met haar vier jaar oudere zusje Mia ‘uit logeren’ gaat bij een Drentse oom en tante die zij niet kennen. Van onderduiken hebben ze dan nog nooit gehoord. Evenmin is hen verteld dat hun ouders een vluchtpoging naar het neutrale Zwitserland willen ondernemen…
De zusjes verblijven een jaar bij hun gastvrije oom en tante in het Drentse Drijber. Daarna worden ze door de ondergrondse - om veiligheidsredenen gescheiden - elders ondergebracht. Mia wordt verplaatst naar Zeeland en Bea wordt liefdevol als vijfde kind opgenomen in een gezin in het Gelderse Heerde. Van hun ouders horen de kinderen niets meer.
Na de bevrijding worden de zusjes in Heerde herenigd en begint het lange wachten op de terugkeer van hun ouders. Bea is inmiddels tien geworden en kijkt in iedere straat of zij misschien niet zomaar ineens zullen komen aanlopen. “Ze zullen wel vinden dat ik groot geworden ben…”.
De generatie die de Tweede Wereldoorlog heeft meegemaakt, sterft zoetjesaan uit en met hen hun verhalen. Het is aan ons om hun verhalen levend te houden.
Bea Nerden vertelde haar geschiedenis aan Edzer Tuik, die het aan het papier toevertrouwde. Het idee was om het op Bea’s 75e verjaardag cadeau te geven aan familie en vrienden. Haar verhaal verdient echter een grotere groep lezers. Het schetst een zuiver beeld van wat de oorlog in ons land heeft aangericht. Met name onze pubers zullen er de 4 mei herdenking beter door begrijpen.
Speciaal voor deze uitgave heeft Bea enkele van haar, soms aangrijpende, gedichten toegevoegd.